In een artikel van Vrij Nederland worden zorgen uitgesproken over de toegang tot psychische zorg voor asielzoekers. Het is onduidelijk hoeveel asielzoekers precies gebruik maken van psychische hulp, maar uit onderzoek naar leefomstandigheden van kinderen in asielzoekerscentra, dat de Werkgroep in 2018 deed, blijkt dat het slechts om een beperkte groep gaat en sterk afhangt van de locatie.
Uit het artikel:
Helen Schuurmans, voorzitter van de Werkgroep ‘Kind in azc’: ‘Ik krijg het idee dat de kwaliteit van zorg sterk afhangt van de aandacht die medewerkers op verschillende plekken toevallig voor de materie hebben. Asielzoekerscentra zitten weggestopt aan de rand van gemeenten, je loopt daar niet even naar binnen om te kijken hoe het gaat. En mensen die er wonen weten vaak niet goed waar ze recht op hebben of hoe ze die rechten kunnen afdwingen.’
TeamUp is één van de psychosociale programma’s die voor kinderen het verschil kunnen maken: ‘Je kan denken: trefbal, pff. Wat is dat nou voor iets simpels,’ stelt Jordans. ‘Maar achter alle spellen in het programma zit een idee.’ Trauma hangt samen met controleverlies, bijvoorbeeld als je machteloos wacht op een levensteken van je ouders. ‘Lichamelijk bezig zijn, beweging initiëren en stoppen, is een manier om controle en autonomie te ervaren, dat draagt bij aan herstel.’
De stimulans om de zorgkosten laag te houden, in combinatie met de gesloten aard van asielzoekerscentra, vraagt om gedegen toezicht op de kwaliteit van zorg. Maar dat ontbreekt. Het toezicht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) bestaat uit een halfjaarlijks gesprek met medewerkers van Arts en Zorg. Onderzoek op azc’s doet IGJ alleen naar aanleiding van concrete meldingen.
Als Jongedijk, psychiater en directeur van ARQ Centrum’45, gespecialiseerd in traumabehandeling, iets zou mogen veranderen in de zorg voor asielzoekers, dan zou hij inzetten op het proactief opsporen van problemen in een zo vroeg mogelijk stadium. Asielzoekers bij aankomst screenen op depressie en posttraumatisch stresssyndroom. En dan na een paar weken nog eens. ‘Je wilt niet medicaliseren of problematiseren, dus niet bij de eerste test met therapie beginnen. Maar als klachten aanhouden, moet je zo snel mogelijk ingrijpen. Daar is veel ellende mee te voorkomen, ook in maatschappelijk opzicht.’
Hoe eerder een behandeling start, hoe groter de kans op succes. ‘Zo voorkom je dat mensen chronische klachten ontwikkelen, verdovende middelen gaan gebruiken of zichzelf iets aandoen. Voor de meeste mensen is er niet veel nodig. Laagdrempelige psycho-educatie en lichamelijke oefeningen die gericht zijn op ontspanning zijn meestal voldoende.’ Het artikel van Vrij Nederland lees je hier.
Het artikel van Vrij Nederland lees je hier.