Ondanks een aantal verbeteringen die de afgelopen jaren door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) zijn doorgevoerd, zijn er signalen dat kinderen zich niet veilig voelen in de Nederlandse asielopvang. Ze ervaren constante stress en hebben geen toegankelijk vertrouwenspersoon waar zij terecht kunnen met hun zorgen. Ook het steeds onverwachts verhuizen naar een andere opvanglocatie is nog altijd een probleem. Dit blijkt uit het eerste monitorrapport ‘leefomstandigheden van kinderen in de asielopvang’, dat de Werkgroep Kind in azc vandaag publiceert.

© TeamUp, fotograaf Debra Barroud

Het monitorrapport biedt inzicht in de leefomstandigheden van tweeëntwintig kinderen (zes-elf jaar), negenentwintig jongeren (twaalf-zeventien jaar) en tweeëntwintig ouders in drie asielzoekerscentra en een gezinslocatie in Nederland. Ook zijn negentwintig COA contactpersonen kind (CPK) gevraagd om inzicht te bieden in de signalen die zij krijgen vanuit de locaties. Het monitorrapport telt in totaal 52 aanbevelingen en wordt vandaag overhandigd aan Bart-Jan ter Heerdt, directeur Migratiebeleid bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Gevoelens van onveiligheid door gebrek aan privacy
Gebrek aan privacy komt als groot probleem naar voren in de monitor en zorgt ervoor dat ouders en kinderen zich onveilig kunnen voelen op een azc. Families en alleenstaanden wonen door elkaar heen in één gebouw en delen de voorzieningen, met regelmatig geluidsoverlast, onderlinge spanningen en incidenten tussen bewoners tot gevolg. Op gezinslocaties ervaren kinderen daarnaast constante stress vanwege de dreigende detentie en uitzetting, van zichzelf en van hun vriendjes. “Kinderen krijgen alles mee”, zegt Arja Oomkens, coördinator van Werkgroep Kind in azc, “ook zaken die helemaal niet voor hun ogen en oren bedoeld zijn. Ze hebben geen kans om kind te zijn.”

Geen vast aanspreekpunt
Uit de monitor blijkt ook dat ouders en kinderen hun zorgen en gevoelens van onveiligheid vaak niet uiten aan medewerkers van het COA. “Dat is logisch te verklaren”, zegt Maryam, die voorheen zelf op een azc woonde en als ervaringsdeskundig onderzoeker betrokken is bij het onderzoek:

“Als bewoner op een azc heb je het gevoel dat alles wat je zegt, tegen je gebruikt kan worden in de asielprocedure. Kinderen durven ook niet zomaar op COA-medewerkers af te stappen om hun verhaal te doen, waardoor ze het maar voor zich houden. Daarbij komt nog dat kinderen zich niet altijd gehoord en serieus genomen voelen, als ze hun verhaal wél besluiten te doen bij een COA-medewerker” (Maryam, ervaringsdeskundig onderzoeker).

Volgens het COA zijn alle medewerkers aanspreekpunt, en zijn er diverse medewerkers actief in de rol van CPK. Zij zijn verantwoordelijk voor de coördinatie van het activiteitenaanbod op de opvanglocatie en hebben een ‘overall view’ op het welzijn en de veiligheid van kinderen. Uit de monitor blijkt echter dat de rol van CPK’s nog onvoldoende verankerd is in de verschillende opvanglocaties.

Signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld
Kinderen zijn door de grootschaligheid van sommige opvanglocaties en de coronabeperkingen van het afgelopen jaar minder goed in beeld bij COA-medewerkers. Hierdoor kunnen zij signalen van mishandeling of geweld minder snel oppikken. Oomkens: “We vinden het zorgelijk dat kinderen uit beeld kunnen raken. Dit moet snel opgelost worden. Ook moet het gemakkelijker worden voor kinderen om zelf melding te maken van bijvoorbeeld mishandeling of geweld. Een kind in Nederland heeft volgens het VN-Kinderrechtenverdrag het recht om veilig op te groeien, ook tijdens het verblijf in een azc. Zij hebben een vertrouwenspersoon nodig, waar ze altijd bij terecht kunnen.”

Tekening van een van de geïnterviewde kinderen

Stress door onverwachts verhuizen
De monitor toont daarnaast dat de veelbesproken verhuizingen van minderjarige asielzoekers nog altijd niet zijn opgelost. Uit data van het ministerie van Justitie en Veiligheid blijkt dat kinderen in 2019 en 2020 tijdens de asielprocedure gemiddeld één keer verhuisden naar een andere opvanglocatie. Maar ook dat er nog altijd uitschieters bestaan van kinderen die drie, vier of vijf keer verhuisden. Hiermee is het voornemen uit het Regeerakkoord van 2017 om verhuisbewegingen zo veel mogelijk te beperken nog niet voor alle kinderen behaald.

“Steeds onverwachts moeten verhuizen leidt tot veel stress en slechte continuïteit van onderwijs en gezondheidszorg. Het werkt daarnaast ontwrichtend en zorgt ervoor dat kinderen zich moeilijk kunnen hechten. De veilige basis ontbreekt” (Arja Oomkens, coördinator Werkgroep Kind in azc).

© VluchtelingenWerk Nederland (Time4You), fotograaf Daniel van de Wetering

Verdere verbeteringen noodzakelijk
In 2018 publiceerde Kind in azc al een omvangrijk rapport naar de leefomstandigheden in azc’s. Hier kwamen toen 92 aanbevelingen uit, waarmee het COA voortvarend aan de slag is gegaan. Zo is de fysieke leefomgeving, het activiteitenaanbod en de kindvriendelijke voorlichting over de asielprocedure verbeterd en is de rol van CPK’s verstevigd. COA-medewerkers hebben daarnaast in het afgelopen jaar – tijdens de coronapandemie – extra aandacht besteed aan kwetsbare kinderen en veel geïnvesteerd om de continuïteit van jeugdgezondheidszorg te waarborgen. Desondanks krijgt de Werkgroep Kind in azc nog altijd signalen dat er veel schort aan de leefomstandigheden in de asielopvang voor kinderen.

“Met dit rapport maken we dat inzichtelijk en geven we de nieuwe regering handreikingen mee, waaronder het betrekken van een vertrouwenspersoon voor kinderen en ouders, het beperken van verhuizingen en vervolgonderzoek naar het verband tussen privacy en veiligheid. Op deze manier kan een veiligere basis voor kinderen in de asielopvang worden gecreëerd, zodat kinderen zich op een gezonde manier kunnen ontwikkelen en de ruimte hebben om kind te zijn” (Arja Oomkens, coördinator Werkgroep Kind in azc).