Werkgroep Kind in AZC: geen zicht meer op kinderen in crisisnoodopvang
Het is geheel onduidelijk hoeveel kinderen er in Nederland in de crisisnoodopvang (CNO) verblijven, en dat zorgt voor gevaarlijke situaties. Dat stelt Werkgroep Kind in AZC, een samenwerkingscollectief van vijf hulporganisaties. De overheid heeft vanwege ‘achterstallige registraties’ geen idee hoeveel kinderen er momenteel verblijven in CNO’s.
Ties Huis in ’t Veld van Werkgroep Kind in AZC: “Dit is een zeer ernstige situatie. Door een gebrek aan overzicht aan de kant van de overheid is niet vast te stellen wat er met deze kinderen gebeurt. Deze kinderen zijn kwetsbaar en het is niet duidelijk of de kinderen toegang hebben tot gezondheidszorg of onderwijs. Er zijn signalen dat kinderen soms wel acht maanden niet naar school gaan. Daarnaast lopen zij groot risico om in handen te vallen van mensenhandelaren”.
Crisisnoodopvang is sowieso niet geschikt voor kinderen, zo stellen ook gemeenten zelf, het COA en de organisaties van de Werkgroep Kind in AZC. CNO’s zijn tijdelijke opvanglocaties voor asielzoekers met lage kwaliteitsvoorzieningen, zoals evenementenhallen en leegstaande kantoren. Huis in ’t Veld: “In geen opzicht voldoen deze locaties aan basale normen die wij als organisaties hebben opgesteld voor kindvriendelijke en veilige asielopvang.”
Dat deze kinderen risico lopen, bleek al tussen 2010 en 2020: toen verdwenen 2.500 kinderen uit asielzoekerscentra. Een deel reisde waarschijnlijk door naar familie in Nederland of elders in Europa, maar een onbekend deel viel in handen van mensenhandelaren.
Huis in ’t Veld: “Geschat wordt dat er meer dan duizend kinderen in de CNO verblijven, maar dit kunnen er ook meer zijn. Zonder algeheel overzicht staan zij er alleen voor. Waar zijn deze kinderen? Wij willen het weten. De overheid moet het ook willen weten.”
Ook tijdens een door Save the Children in september 2022 uitgevoerde quick scan op zes CNO locaties (zie bijlage) werden diverse gebreken geconstateerd. Pim Kraan, directeur Save the Children: “Het is onvoorstelbaar dat we in Nederland kwetsbare kinderen uit het oog verliezen, terwijl we weten dat er grote risico’s zijn”.